Wanneer: 23/09/2015 - 22:43
When it became clear that refugees got stranded at Amsterdam Central Station in the night, the refugees of We Are Here offered them a place to sleep. The first night indeed some people stayed at the Vluchttoren. For the next day the gemeente of Amsterdam organized shelter for stranded refugees.
Yusuf was one of the persons who took the initiative. I was interested to know his reasons so I decided to do a short interview with him.
>> Yusuf, why did you offer a place to sleep to stranded refugees?
Yeah, you see, it is not good to sleep on the street.
>> I understand, but do you think you are the right person to offer this?
Well, actually it is the responsibility of the government. Or the gemeente. But you see – that is not easy. They also don’t provide us with good facilities. And it is cold – the weather is changing. So I was just trying to help. For me as a refugee I am always thinking about how to help the people.
>> So the people stayed in the Vluchttoren?
Yes, some people came. They sleep here one night, then they go back to the train station. To ask asylum.
>> They were going to do what you did many years ago?
Yes, I asked asylum in Ter Apel.
>> Do you feel connected with the people who arrive?
Sometimes we have to feel each other – it is the same problem we have it. You run for your life. If you are coming somewhere you don’t know anybody, it is very frustrating.
It was difficult for me. When I came to Amsterdam I didn’t know anybody – I was sleeping in the Vondelpark. The true things I was passing through in this country was more frustrating. You feel like you are all alone in this world.
And if you are running away from war, it is hard. And to leave everything behind…
>> Some people say the new refugees are the real refugees…
For me it’s like – the people don’t know the reality. If there is a problem or your life is in danger, you run. It is very important that people think about this. What would you do?
I ran away from war in Somalia. A lot of things happened. Al Shabab made a big problem in my city.
At that time I was traveling alone. From my home town I crossed the sea and went to Kenya. From there I came to the Netherlands.
I am a refugee, but they did not believe me.
>> How does that feel?
I was really, really frustrated. You are not supposed to be here. But you can also not go back. Most of the refugees from We Are Here cannot go back. They already tried to deport them, but because of the situation in their countries, they cannot go. But still they cannot get a life here. They have to find a solution. Not just to say something that doesn’t help.
>> What would be the solution?
I always focus on humanity. People need humanity. There are many points. They should look at what is the problem in the place the people come from. To give status to people who cannot go back. And at least to give work permits to survive. So we do not have to wait for the charity. We want to pay taxes! The government also has to look for these people. Not only to the people from Syria. We are all refugees.
>> What do you want to say to the arriving refugees?
I have important things to say to my brothers who are coming here. When you come the first time- you think they are good people but sometimes they change. They ask you about the map and they find many tricks to ask questions that you cannot answer. Then people say you are not real refugees. Only because you cannot prove it or you give the wrong answers. The first time they threat you good – all these bad things come to you after they reject you. Ah… there is always good and bad in the people…
>> Is there anything else you want to say?
Yes… Everybody is welcome! The Netherlands is big enough. We are a family you know.
>> Yusuf starts to laugh his welcoming laugh:
Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen. Welcome refugees!
Ik sta op het Centraal Station met Ahmed. Een vrijwilliger van RefugeesStation legt ons uit wat de bedoeling is: ‘Als de vluchtelingen aankomen, hebben ze er een enorme reis op zitten. Ze zijn vaak kapot. Wij bieden ze aan om mee te komen zodat ze even kunnen zitten en wat eten en drinken. Voor de kinderen zijn er knuffels. Daarna begeleiden we ze naar de bus die hen naar een plek om te slapen brengt. Alles is puur een aanbod – mensen hoeven er geen gebruik van te maken. Maar vaak zijn mensen ook bang en moe. Behandel ze met respect. Het belangrijkste is dat ze weten: de reis is nu afgelopen. Hier ben ik welkom.’
Opeens zakt de moed me in de schoenen. Ik kijk naar Ahmed. Waarom heb ik hem meegenomen? Ik weet natuurlijk waarom: hij spreekt Arabisch – dat is handig. Het is gezellig. En hij helpt graag mensen. Al met al de perfecte combinatie, leek het. Maar nu, hier, wachtend op de trein, zijn de woorden van de vrijwilliger zo confronterend. Niemand hoeft Ahmed natuurlijk uit te leggen hoe vluchtelingen zich voelen als ze hier aankomen. Hij is een ervaringsdeskundige. Alleen stond er toen niemand om hem welkom te heten. En de belofte dat de reis is afgelopen is wrang. Zijn reis strandde zeven jaar geleden in Nederland maar duurt nog steeds voort. De lange reis op weg naar een verblijfsvergunning en naar een echt leven.
Ik wordt opgeschikt uit mijn gedachten door de vrijwilliger die voorstelt op te splitsen. Nu raak ik echt in paniek. Mijn idee was om samen met Ahmed te blijven. Hij heeft immers geen ID en we lopen midden in de nacht op het Centraal Station van Amsterdam. Ahmed wuift het lacherig weg. Hij is wel wat gewend. Hij loopt al zeven jaar rond met de wetenschap dat hij ieder moment kan worden opgepakt. Hij vertelt trots dat hij in al die jaren nog nooit met de politie in aanraking is gekomen. Daarmee bedoelt hij waarschijnlijk dat hij nog nooit iets strafbaars heeft gedaan. ‘Ik spreek de taal, ik probeer zo veel mogelijk mee te doen met alles. Ik mag natuurlijk niet veel. Ik mag niet werken, niet studeren. Maar ik help waar ik kan.’ Maar als ongedocumenteerde hoef je niet iets verkeerds te doen. Je kunt ook zomaar worden aangehouden en dan worden opgesloten omdat je geen documenten hebt. Ik weet van Ahmed dat ook hij in detentie heeft gezeten.
Uiteindelijk blijven we toch samen. De trein komt aan. We staan met bordjes met ‘Vluchtelingen Welkom’ er op in verschillende talen. In onze trein blijken geen vluchtelingen te zitten. Wel komt een groepje meiden dat zich overduidelijk verheugt op een nachtje Amsterdam op ons toe lopen. Een van hen begint ons te omhelzen: ik vind het zo geweldig dat jullie dit doen! Het is een mooi gebaar, maar ik voel me toch ongemakkelijk.
Dit wordt nog erger als Ahmed me – lopend door de stationshal - vertelt dat hij een hernieuwde asielaanvraag (hasa) heeft ingediend. Dit is de enige manier om uiteindelijk je recht te krijgen: bewijzen verzamelen tot je een ons weegt en dan een hasa indienen. Of wachten tot een bepaald beleid verandert en een hasa indienen. Voor hem is het eindelijk zo ver. Na zeven jaar werken aan zijn procedure, maakt hij nu eindelijk echt een goede kans. ‘Maar er komen nu zo veel nieuwe mensen binnen,’ vertelt hij. ‘Alles zit vol. Er zijn geen tolken. En er zijn geen mensen om het interview te doen.’
Weer terug bij het verzamelpunt zien we kleine groepjes vluchtelingen zitten. En er staan nieuwe vrijwilligers. Hier blijkt weer hoe sociaal Ahmed is. Hij spreekt iedereen aan en praat in verschillende talen. Met een groepje trekken we het station weer in. Om te kijken of er ergens mensen gestrand zijn. Inderdaad komen we nog mensen tegen. Soms spreken we de verkeerde mensen aan – dan zijn het reizigers op zoek naar een coffeeshop. Of mensen die thuis komen van een reis. Een van de vrijwilligers vertelt dat hij daar problemen mee kreeg. Een jongen werd boos en vroeg: ‘zie je mij voor een vluchteling aan?’ De vrijwilliger reageerde door te vragen: ‘Zou een vluchteling er dan anders uit moeten zien dan jij?’ Het idee dat vluchtelingen arm moeten zijn is nog steeds een wijdverbreid cliché. Het feit dat ook rijke mensen vluchten als er een bom op hun huis valt, lijkt bij mensen niet door te komen. Zo zat er een jong stel uit Syrië bij het infopunt. Ze waren net getrouwd en moesten toen vluchten. ‘Dit is onze honeymoon,’ grapten ze cynisch. Ze vroegen ons of we hen konden helpen bij het zoeken naar een hotel. Ze hadden aan geld geen gebrek maar wilden zo graag een nacht samen doorbrengen.
We splitsen steeds verder op en uiteindelijk ben ik alleen met Ahmed. Als we bijna terug willen gaan, zien we nog een man staan. Ik spreek hem aan maar hij blijkt geen Engels en geen Arabisch te verstaan. Na enkele pogingen besluiten we door te lopen. Hij geeft aan geen hulp nodig te hebben. We lopen zwijgend. Kennelijk denken we allebei hetzelfde. Dat we niet met een goed gevoel naar huis gaan. Het laatste gesprek zit ons niet lekker. Uiteindelijk is het Ahmed die de stilte doorbreekt: ‘We moeten terug,’ zegt hij. ‘Deze jongen is een vluchteling. Ik zie het aan zijn ogen. Ik voel wat hij voelt. Zo voelde ik me ook toen ik hier aan kwam. Hij is bang.’
Ik weet dat hij gelijk heeft, maar weet ook niet goed hoe dat dan aan te pakken, als we niet met hem kunnen communiceren. Maar natuurlijk draaien we ons om en lopen weer het stationsplein op. Ergens had ik verwacht hem daar gewoon tegen het lijf te lopen. Maar mensen zijn mensen en mensen bewegen. ‘Hij is weg,’ constateert Ahmed, na enige tijd rondgekeken te hebben.
Maar dan, een stukje verderop, staand in een nis, zie ik hem. Met handen en voeten komen we te weten dat hij vandaag is aangekomen en inderdaad geen plek heeft om te slapen. Hij loopt met ons mee. Het blijkt nog een heel gedoe maar uiteindelijk kunnen we hem op de laatste bus krijgen, die naar de opvang gaat. We wachten tot de bus weg rijdt. We zwaaien iedereen uit. Deze jonge man zit aan onze kant bij het raam. Hij huilt. Wij huilen van binnen mee.
De nacht zit erop. We lopen het station uit. ‘Als ik deze mensen zie, heb ik pijn,’ zegt Ahmed en hij slaat met zijn vuist op zijn hart. ‘Ik weet hoe zij zich voelen. Nu is Europa relaxed voor me. Ik weet hoe het werkt. Maar toen ik aan kwam, was alles nieuw. Toen ik de tekst op de bordjes zag, dacht ik dat het Frans was. Ik wist niet van het bestaan van de Nederlandse taal.’
Nu we klaar zijn, begin ik eindelijk overtuigd te raken dat het goed is dat ik Ahmed heb mee gevraagd. Ondanks dat hij zelf niks heeft, gunt hij deze mensen datgene dat hij mist. Dan zegt hij: ‘Ga je morgen weer? Als je weer gaat, bel je me dan?’
to follow news about We Are Here : https://nl-nl.facebook.com/WijZijnHier
(you don't need to have a facebook account to access this page!)
background info: http://wijzijnhier.org/
https://www.youtube.com/watch?v=Gc5fH9jz2ws&feature=youtu.be
De vluchtelingen van gisteren, zonder papieren van nu. Voor rechten en waardigheid.
De Coördinatie van de sans papiers in Belgie protesteren elke maandag op Arts-Loi (Brussel). Dit keer begon de mars van de sans papiers in de Maximilian park waar honderden vluchtelingen wachten op de start van hun asielprocedure. Sommige mensen zonder papieren vanvandaag waren asielaanvragers vroeger maar faalden. De eisen van de zonder papieren, die ook vluchtelingen waren, zijn duidelijk: Regularisatie.