Zaterdag 8 september. De bel gaat. Postbode, buurvrouw, collectant, politie, wat zal het dit keer zijn? Ik open de deur. Een man steekt zijn hand met een donkerrode roos door de deuropening en zegt opgewekt: “Goedemorgen! Pvda!” Het doet me denken aan Jehova's getuigen die met hun God en hun bijbels leuren. Toch ben ik beschaafd genoeg om “Nee, dank u.” te zeggen, en geef man de gelegenheid om hand en roos terug te trekken voor ik de deur dicht doe.
Ik ben al die propaganda van de partijen en hun boegbeelden spuugzat. Overal verkiezingsborden met lachende gezichten en slogans die rechtstreeks uit de koker van één of ander slim campagne reclamebureau komen en die oplossingen bieden die in al hun eenvoud de kiezer tot zich moeten verleiden. Avond aan avond, dag na dag diezelfde smoelen die elkaar te slim proberen af te zijn op het veelbekeken televisiescherm. Wie komt het meest zelfverzekerd over, wie wordt het beste gecoacht? Verkiezingsstrijd is een ordinaire wedstrijd, een popularity contest. Debatteren kun je leren! Het is geen kwestie van gelijk hébben, maar gelijk kríjgen, ook al heb je het niet. Ik zal blij zijn als het allemaal weer voorbij is, die poppenkast, die charade die nu zelfs al aan mijn voordeur komt. Gaan we dat nog vaker krijgen de komende week?
Sinds een aantal dagen liggen de stembriefjes op tafel, achteloos tussen de rest van de post, rekeningen, een brief van de rechtbank, de jaarafrekening van de energieleverancier die ongetwijfeld wel weer bijbetalen zal inhouden, de definitieve aanslag van de belastingdienst die me vertelt dat ik geen cent terugkrijg... Allemaal dingen die na die verkiezingen geen spat zullen veranderen. Ik heb al bedacht wat ik zal doen mijn stembriefje.
Het kan niemand ontgaan. Verkiezingen. Als je net achttien bent, is dat een feest, dan mág je, voor het eerst. Meedoen met de rest van de wereld mag je. Meedoen met je te laten bedonderen. Dat laatste weet je dan nog niet. Ik kan me herinneren dat bij mij op de middelbare school verkiezingen onder de scholieren werden gehouden. Niet omdat die stemmen al meetelden, maar om te oefenen. Om te kijken wat we allemaal zouden stemmen. Je had toen nog de Communistische Partij Nederland. Wie daarop zou stemmen werd in de jaren zeventig al behoorlijk raar aangekeken, en dat was voor sommigen reden om daar op te stemmen: om simpelweg tegendraads te zijn. Tegenwoordig doen mensen dat door op de PVV te stemmen. Ik zelf wist het tóen al niet, al wist ik nog niet waarom, wat ik stemmen zou en waarvoor eigenlijk? Als ik iets te zeggen had, deed ik dat zo op míjn manier. Heel direct.
Ik ging dan mijn vroeg-revolutionaire en anti-autoritaire teksten in het halletje bij de garderobe, waar we stiekem rookten en blowden, ophangen. Daar waren ze te lezen voor alle punks, hippies en andere vrijbuiters wat op dit gereformeerde college dat wij 'PascAlcatraz' noemden, niks te zoeken had en liever een pandje ging kraken, aan een demonstratie of actie meedoen, of gewoon in een park rondhangen. Maar ja, je móest naar school, en je móest naar díe school.
Snel en stiekem hing ik ze op, mijn teksten, vóórdat iedereen door dat halletje zou heenlopen naar het schoolplein en één of andere rechtse bal het eraf zou trekken, vóórdat een leraar het zou zien en mij op het matje zou laten roepen. Aan het einde van de dag waren de teksten steevast weggehaald, maar gelezen waren ze, en waarschijnlijk ook door de rector. Ik kon toen nog niet weten dat ik een slordige dertig jaar later nog altijd precies hetzelfde, maar dan via internet, zou doen, en dat ook dertig jaar later er een autoriteit zou zijn, die mijn teksten weg zou halen.
Anti Autoritair. Revolutionair. Het mag niet gehoord of gelezen worden, of moet worden weggestopt in een uithoek waar niemand het lezen kan, of worden verdacht gemaakt met termen als 'extremistisch' of 'terroristisch'. Dan is een mening ineens geen mening meer, maar een misdaad. Dat is wat gebeurt met je mening als die niet in de afgebakende paden van de democratie past, zich niet houdt aan de leidraad die dwars door de programma's van alle politieke partijen heen loopt, en zich niet laat ketenen aan die leiband waaraan alle politici lopen: die van het kapitalisme.
Geen enkele partij zal dat kapitalisme afwijzen. Alle programma's nemen het kapitalisme als uitgangspunt. De gedachte aan een totaal andere inrichting van de maatschappij, die van heel andere grondbeginselen uitgaat, zul je bij geen partij aantreffen. Nee, in de partijprogramma's geen kleinschaligheid in eigen beheer, geen solidariteit, geen eerlijke verdeling van inkomsten en van welvaart, geen andere blik op migratie, criminaliteit, straf, vrijheid. Geen enkele poging om het roer radicaal om te gooien. Hier en daar een marginale aanpassing die een mens die het allemaal totaal anders wil, naar zich toe moet trekken. Alles blijft binnen het kader. Grootschaligheid. Massaliteit. Productie. Consumptie. Alles is erop gericht om dit alles maar zo lang mogelijk vol te kunnen blijven houden.
Hoe kan het ook anders? Ze zitten allemaal in dat keurslijf. Ook de schijnbaar welwillenden, die maatregelen voorstellen ten gunste van dier en milieu, van ontwikkelingslanden en vluchtelingen, ook zij zitten in dat keurslijf. Nooit zullen zij een stap verder zetten. Dat heeft ook geen zin. Dan nóg is er dat keurslijf, het water bij de wijn doen in de Tweede Kamer, concessies doen, toegeven aan de druk van het bedrijfsleven, de grote bazen, die zeggen: “Als het niet in dit land kan, dan gaan wij wel investeren in een ander land”. En daarmee is eenvoudig de farce van democratie aangetoond: de multinationals en hun bazen, díe hebben het voor het zeggen. Zij en hun lobbyisten en hun geld.
Democratie? Dat is de mensen een wortel voorhouden. Een zoethoudertje. Het moet het morren onder het volk weer even tot stilte manen, en de juiste kant op dirigeren. Die van de angst en de haat. Het volk moet vooral weer even worden wijsgemaakt dat de oorzaak van hun onvrede níet ligt aan het uitzuigen van de werknemers door bedrijven die aan hun arbeid grof geld verdienen, níet ligt aan het zakken vullen door de banken met hun rente, níet ligt aan de wereldwijde uitbuiting en vernietiging van grond, lucht en water door multinationals en hun marionetten in regeringen. De regeringen, democratie of dictatuur, zij zijn slaaf van dat kapitalisme. Wie op hen stemt, is op zijn of haar beurt slaaf van dit systeem, en denkt daarin medezeggenschap te hebben. Die schijn is prettig voor wie daaraan geloven wil.
Ja, we mógen stemmen, om te laten weten dat we de 'buitenlanders' die onze banen en onze uitkeringen, onze huizen en onze verzekeringen van ons afnemen, weg willen hebben. Om mee te gaan in die gedachte dat zíj het zijn aan wie alles te wijten valt. Hier zijn immers alle partijen het over eens, dat mensen mogen worden afgewezen wanneer zij om hulp vragen, illegaal moeten worden verklaard, worden opgesloten, het land uitgegooid. Heerlijk moet het zijn om het gevoel te hebben dat je mee mag denken over de wijze waarop dat gebeurt! Maar stemmen tégen dit alles.. dat kan niet! En dat is een van de vele redenen waarom mijn stempas niet naar het stembureau gaat.
Ik kom liever in actie om dat hele systeem dat ons voor de gek houdt, tegen te werken, om duidelijk te maken dat we ons niet meer voor de gek moeten laten houden. Laat de stemmen van de mensen die niet met hun stempas naar het stembureau gaan, omgezet worden in daden. Daden van verzet. Om ons niet meer om te laten kopen. Democratie is slechts een andere vorm van dictatuur. Die van de meerderheid, die niet eens een meerderheid is, die van al die zich heeft laten verleiden door een glimlach, een slimme marketingtruc, of een donkerrode roos die aan de voordeur werd aangeboden.
De dag na de verkiezingen, de maand erna, het jaar erna, zal er weinig veranderd blijken te zijn. Nog altijd worden mensen uit hun huis gegooid, worden migranten uit het land gegooid, leven mensen op straat. Nog altijd worden mensen gecriminaliseerd omdat ze zijn gecategoriseerd als gevaarlijk of overlastgevend, daklozen, verslaafden, psychiatrisch patiënten, moslims, voetbalsupporters, krakers, demonstranten, schrijvers... Nog altijd worden controles en razzia's uitgevoerd, worden we overspoeld met massa evenementen, reclame, verheerlijking van koningin en vaderland, popidolen en politici, de hysterische verleiding van steeds weer nieuwe gadgets en apparatuur die we niet nodig hebben, meegesleurd worden in het immer maar meer, meer, en meer willen hebben, hebben, hebben.
Laten we dat alles een halt toeroepen en laten zien hoe het ook anders kan. Hand in hand de directe actie van de sabotage en het alternatief van de eigen energievoorziening en gedeelde volkstuin. Hand in hand de strijd van afgewezen vluchtelingen die niet eens stemmen mógen over hun lot, en de studenten die hun studie niet meer kunnen betalen.
Dat stembriefje, dat rode potlood, dat is een propaganda stunt. Het is mensen hoop geven dat er iets zal veranderen. Zodat ze gaan afwachten en niets doen. Het is boven alles de politici de legitimatie geven om bij één of andere wurgmaatregel te kunnen zeggen dat we hiervoor met ons allen hebben gekozen, en ons voor te houden, dat als we het anders willen, dat we over vier jaar anders mogen stemmen, misschien ietsje eerder. Maar vóór die tijd kunnen we het aangeschafte product van deze regering niet ruilen. Eerder kunnen we van onze aankoop geen geld terugkrijgen. En wat je dan krijgt, zal dat beter zijn? Heus? Ik gok er niet op. En wat ik doe met mijn stembriefje? Ha! Deze tekst zal ik alvast op de digitale muur plakken. Wie weet leest iemand het nog.
Joke Kaviaar 8 september 2012
Tags: directe actie stemmen Verkiezingen