Morele superioriteitswaan leidt op termijn tot oorlog.
Nu de perikelen over het lijsttrekkerschap in GroenLinks de commotie over de dodenherdenking in Vorden van de voorpagina’s hebben verdrongen, wordt het tijd stil te staan bij het argument van de Vordense herdenkingsorganisatie dat ‘de tijd rijp is’ om ook omgekomen Duitse soldaten te herdenken. Een terecht argument, voor het bewijs waarvan ik graag wijs op de alom onderschreven mensenrechten, waar onze tijd zo langzamerhand volledig van doortrokken is. In feite is het dit alomvattende vredesideaal dat boven de dodenherdenking hangt en waarin haar ultieme doel gelegen is.
Alleen zal daaraan geen passende praktijk gekoppeld kunnen worden zolang bepaalde groeperingen pretenderen exact te weten wat wel en niet dienstbaar is aan de vrede, dus wat onder goed en fout dient te worden verstaan. Een gotspe, omdat het deze morele superioriteitsgedachte is die sinds mensenheugenis debet is aan de strijd om de macht, die op zeker moment altijd leidt tot oorlog. Op zijn beurt komt dit verderfelijke geweld nooit spontaan uit de lucht vallen, maar wordt het altijd voorgekookt via de periodiek plaatsvindende strijd om de partijpolitieke macht, waar ons bestel zijn bestaan aan te danken heeft en onze politici hun goed belegde boterham.
Voor het uitbannen van de oorlog en het daarmee gepaard gaande onverteerbare bloedvergieten, dus om recht te doen aan de slachtoffers van de jaarlijkse dodenherdenkingen, zouden joodse organisaties als Federatief Joods Nederland zich dan ook sterk moeten maken voor een publiekelijke discussie over ons bestel, in plaats van burgemeester Henk Aalderink en zijn medestanders moreel de maat te nemen.