Het tentoonstellen van spotprenten in de Kamer zal onze tempel van de democratie niet schaden maar juist ten goede komen.
Het lijkt Geert Wilders een goed idee om de Amerikaanse expositie met spotprenten van Mohammed, bij de opening waarvan in Garland (3 mei) een aanslag werd gepleegd, in de Tweede Kamer ten toon te stellen. Volgens zijn partijgenoot Martin Bosman is 'de tempel der democratie' daar bij uitstek geschikt voor.
Tegenstanders, zoals Joël Voordewind van de ChristenUnie, vinden dat de Tweede Kamer 'geen plek is voor controverse' en wijzen de PVV er fijntjes op dat de Tweede Kamer de aangewezen plaats is om de democratische samenwerkingsgedachte vorm te geven. Om de PVV ervan te overtuigen dat die vormgeving niet alleen opgaat voor 'het woord' maar ook geldt voor 'de daad', zou de Kamer (op voorstel van de Kamervoorzitter?) het initiatief kunnen nemen om alle spotprenten publiekelijk ten toon te stellen op het Binnenhof. Mocht dat tot gevolg hebben dat het parlement – onder druk van de publieke opinie – in grote meerderheid de achterliggende PVV-gedachte afwijst als strijdig met het algemeen belang, dan zal dat de kopzorgen over de PVV bij menig parlementariër wegnemen. Daarnaast zal die breed gedragen parlementaire afwijzing automatisch de deur openen voor een politiek bindend wordingsproces, dat het tweedracht zaaiende partijpolitieke overstijgt. Een zuiver democratisch proces gericht op de creatie van een dito beleid, dat iedereen – dus ook moslims – zal aanspreken. Een beleid van eenheid in verscheidenheid dat op termijn de kloof tussen politiek en publiek duurzaam zal overbruggen, zonder dat iets of iemand tekort wordt gedaan. Wel beschouwd komt dat neer op 'de democratie in optima forma', waar het beginsel 'niemands meester, niemands knecht' mee samenvalt.
Kortom, het toegeven aan Wilders' wens zal onze tempel van democratie uiteindelijk niet schaden, maar zijn ontwikkeling juist ten goede komen, hoe ongerijmd dit ook klinkt.